Nederlandse app-ontwikkelaars werken traditioneler dan gedacht

Nederlandse app-ontwikkelaars bespreken de opdrachten voor apps graag met een kop koffie onder handbereik in een café of koffiebar, maar verder werken ze vooral op kantoor en dan ook nog eens netjes van 9 tot 5. Dat blijkt uit onderzoek van Mark Minkjan, die afstudeerde op de opkomst en ruimtelijke ordening van de app-industrie. Hij bracht de app-producenten in kaart en concludeert dat de meeste ontwikkelaars in Amsterdam zitten.

De reden dat app-producenten met name in de hoofdstad zitten, heeft met traditionele waarden te maken. Ontwikkelaars kiezen voor een plaats die makkelijk bereikbaar is, plaatsen waar ze gestudeerd hebben of waar familie in vrienden in de buurt wonen. Daarnaast scoort de stad Amsterdam omdat er veel opdrachtgevers zitten. Het druist volgens Minkjan in tegen de perceptie dat app-ontwikkelaars zich overgeven aan ‘Het Nieuwe Werken’. Daarbij wordt gedacht dat jonge sectoren andere werktijden hanteren en zich graag op een locatie vestigen waar (een bijzondere) belevingswaarde aan vast zit. Voor de app-ontwikkelaars gaat dit echter niet op. Minkjan stelt dat er daarom vraagtekens kunnen worden gezet bij de strategie van gemeenten om bepaalde bedrijfssectoren naar zich toe te willen trekken.

Het onderzoek werd uitgevoerd onder 91 bedrijven. Een bedrijf kwam in aanmerking voor het onderzoek als ze uit minimaal één werknemer bestond met het ontwikkelen van applicaties als voornaamste doel – en dat op fulltime basis. Van de 91 bedrijven bevinden zich er 62 in de Randstad en maar liefst 32 in de Nederlandse hoofdstad. Die spreiding komt overeen met die van de opdrachtgevers.

Dat app-ontwikkeling een serieuze bezigheid is en niet berust op zolderkamers of garages, blijkt wel uit de setting van de bedrijven.

De werkplek is vaak een kantoor, dat representatief moet zijn en waar de werknemers het liefst zoveel mogelijk tegelijkertijd aanwezig zijn. Ook freelancers hechten belang aan een vaste werkplek waar in afzondering kan worden gewerkt. Er wordt echter wel relatief veel met freelancers gewerkt zoals grafisch ontwerpers, interactiedesigners of 3D‐animators. Er zijn ook relatief veel zelfstandige app‐ontwikkelaars, die bovendien regelmatig worden ingehuurd door grotere app‐bedrijven.

Het wereldje van Nederlandse app-ontwikkelaars is echter niet zo groot, weet Minkjan. Daarom worden er regelmatig kleinschalige conferenties of informele meet-ups gehouden waar de personen achter de bedrijfsnamen elkaar de hand schudden en leren kennen. Het grootste deel van die ontmoetingen vindt – opnieuw – plaats in Amsterdam.

Door deze bevindingen te koppelen aan de ruimtelijke concentratie van app‐ontwikkelaars in Amsterdam en de aanwezigheid van het merendeel van de opdrachtgevers, kan worden gesproken van een app‐cluster in Amsterdam. Appsterdam was zich al aan het ontwikkelen voordat Mike Lee Amsterdam en de Amsterdamse app‐community haar geuzennaam gaf.

Het onderzoek van Minkjan staat verder los van het fenomeen Appsterdam. Het onderzoek werd zelfs afgerond toen het openingsevenement van het begrip werd gegeven. Het doel van Appsterdam is van Amsterdam de ‘wereldwijde hoofdstad voor app-ontwikkeling’ maken. Het is in ieder geval dus al de Nederlandse hoofdstad voor de sector.

Meer informatie: De Nederlandse app-industrie in kaart (PDF)

Deze lijsten zijn gebaseerd op afgelopen week. Een aantal van de toen gratis apps heeft inmiddels weer een prijskaartje.