iPhone OS 1, 2 en 3: het complete overzicht

Toen in 2007 de eerste iPhone werd aangekondigd, draaide deze op het besturingssysteem iPhone OS. Er was nog geen sprake van de naam die we nu kennen, iOS. In dit overzicht lees je over de eerste functies en beperkingen van Apple’s mobiele besturingssysteem voor de iPhone, iPad en iPod touch.

iPhone OS: ontstaan vanuit OS X

Toen Apple in 2005 voor het eerst plannen maakte voor de iPhone, zag Steve Jobs twee mogelijkheden. De eerste was om het besturingsysteem van de Mac te reduceren tot een mobiele versie. De andere was de software van de iPod uit te breiden met telefoonfuncties. Jobs was voorstander van een uitgeklede versie van (destijds) Mac OS X, maar liet twee teams van ontwikkelaars het tegen elkaar opnemen: het Mac-team onder leiding van Scott Forstall en het iPod-team geleid door Tony Fadell. Wie met de beste oplossing kwam, zou het besturingssysteem voor de iPhone mogen maken.

Uiteindelijk won het Mac-team en dat zorgde ervoor dat de eerste versie van iPhone OS wel wat overeenkomsten vertoonde met Mac OS X, het latere macOS. Later zou dit een slimme beslissing blijken, want toen Apple een ontwikkelkit uitbracht voor het maken van apps konden Mac-ontwikkelaars er moeiteloos mee aan de slag. Forstall zorgde dat deze ontwikkelkit er kwam en dat er binnen iTunes een App Store werd gemaakt.

Maar daarop moesten we nog wel een jaar wachten, want Apple stond aanvankelijk geen apps van derden toe.

Het debuut van iPhone OS 1

Apple’s mobiele besturingssysteem werd onthuld tijdens Macworld 2007, in januari van dit jaar. Dit is ook de presentatie waar de iPhone voor het eerst aan het publiek werd getoond. Steve Jobs beweerde aanvankelijk nog: “iPhone draait op OS X” en draait “desktop-applicaties”. Maar toen de eerste iPhone in juni 2007 op de markt kwam bleek het te gaan om een eigen besturingssysteem, dat destijds nog naamloos was en geen apps van derden toestond. Het idee was dat ontwikkelaars webapplicaties voor de Safari-browser zouden maken, die zich als normale apps zouden gedragen. Ontwikkelaars waren teleurgesteld, want ze hadden native apps verwacht. Al verschenen er in die prille begindagen wel honderden spelletjes en andere toepassingen die in de browser werkten.

Gebruikers waren enthousiast over iPhone OS 1. Ze stonden versteld over de soepelheid van het scrollen, de rijke animaties en het kunnen geven van een ‘zwiep’ om door lange lijsten te bladeren.

iPhone OS 1.1 voor iPod touch

De eerste generatie iPod touch, de ‘telefoonloze’ tegenhanger van de iPhone verscheen in september 2007. Deze werd geleverd met iPhone OS 1.1, dat ook direct beschikbaar kwam voor de iPhone. Sommige functies ontbraken op Apple’s nieuwe mediaspeler, zoals Kaarten, Aandelen, Weer en Notities.

Pas in januari 2008 kwamen deze ontbrekende apps alsnog beschikbaar, namelijk in iPhone OS 1.1.3. Vermoedelijk had dit te maken met de aanloop naar de App Store. Het zou voor ontwikkelaars namelijk veel eenvoudiger zijn als beide apparaten over dezelfde basisfuncties zouden beschikken.

In 2010 stopte Apple met de ondersteuning van iPhone OS 1.

iPhone SDK voor native apps

In oktober 2007 kondigde Apple aan dat ze toch een Software Development Kit (SDK) zouden maken waarmee het mogelijk werd om iPhone-apps te ontwikkelen. Apple beloofde dat deze SDK in februari 2008 gereed zou zijn, maar dat lukte niet. Op 6 maart 2008 hield het bedrijf een persbijeenkomst om de iPhone SDK aan te kondigen. Dit is ook het moment dat het besturingssysteem voor het eerst een naam kreeg: iPhone OS.

iPhone OS 2

Op de dag waarop de iPhone SDK verscheen, in maart 2008, bracht Apple ook voor het eerst een beta uit voor externe ontwikkelaars. Dit was iPhone OS 2. Het was standaard voorgeïnstalleerd op de iPhone 3G, het eerste toestel dat op brede schaal internationaal beschikbaar kwam. Het was dan ook het debuut van de iPhone in Nederland.

De belangrijkste vernieuwing was de App Store, die op 10 juli 2008 voor het eerst z’n deuren opende. Daardoor werd het mogelijk om apps te downloaden en te installeren. Gebruikers van het eerste uur zullen zich de serverproblemen nog herinneren toen Apple gelijktijdig de iOS 2.0 update, een vernieuwde Mobile Me-website en de App Store lanceerde.

Aanvankelijk stonden er zo’n 500 apps in de App Store. Drie maanden later waren het al 3.000 en inmiddels zijn er meer dan 2,2 miljoen apps beschikbaar voor iPhone, iPad, iPod touch en Apple TV. Apple claimt dat er meer dan 130 miljard apps zijn gedownload.

iPhone OS 2.1

De tweede generatie iPod touch verscheen in september 2008 en werd geleverd met iOS 2.1. Het bevatte vooral kleine verbeteringen in vrijwel alle programma’s. Ook iPhone-gebruikers konden 2.1 installeren. In november verscheen nog een versie 2.2 met onder andere Streetview in de Kaarten-app en de mogelijkheid om podcasts te downloaden vanuit de iTunes Store.

In 2011 stopte Apple met de ondersteuning van iPhone OS 2.

iPhone OS 3

iPhone OS 3.0 verscheen gelijktijdig met de iPhone 3GS, in juni 2009. Het bevatte een functie die tegenwoordig niet meer weg te denken is: kopiëren, knippen en plakken. Ook nieuw was de Spotlight-zoekfunctie, waarmee je snel informatie op je iPhone kon opzoeken.

iPhone OS 3.1

In september 2009 verscheen de derde generatie iPod touch, die standaard was voorzien van iPhone OS 3.1. Ook op eerder verschenen iPhones en iPods kon je deze update installeren. Er zaten geen grote vernieuwingen in, maar je kreeg bijvoorbeeld wel de mogelijkheid om video-opnames bij te knippen, er was een Genius-aanbevelingsfunctie voor apps en je kon voortaan (betaalde) ringtones installeren. Apple verbeterde de ondersteuning voor bedrijfsnetwerken en -servers, zodat de iPhone ook interessanter werd voor zakelijke gebruikers.

iPhone OS 3.1.3 was de allerlaatste update voor de eerste generatie iPhone en de eerste iPod touch. Dit is opmerkelijk en het lijkt een bewuste keuze van Apple, die niets te maken had met hardwarebeperkingen. De eerste iPhone en de iPhone 3G zijn intern namelijk volledig identiek, op de 3G-modemchip na. Apple hanteerde intern de nummering iPhone1,1 en iPhone1,2 en dat is een aanwijzing dat ze hardwarematig vrijwel identiek zijn. De eerste iPhone is dan ook het toestel dat het kortst ondersteund werd door Apple, namelijk iets meer dan twee jaar. Latere modellen zou Apple zeker vier tot vijf jaar blijven ondersteunen

iPhone OS 3.2 voor de iPad

Net als bij hedendaagse iOS-versies bracht Apple in de jaren 2007 tot en met 2010 regelmatig updates uit van het besturingssysteem. Eentje is in dit kader belangrijk om nog even te noemen: de update van iPhone OS 3.1 naar 3.2. Deze was speciaal ontwikkeld voor de eerste generatie iPad, die in maart 2010 verscheen. Deze versie bevatte een vernieuwde iPod-app met Now Playing-scherm (zie afbeelding), satellietbeelden in de Google Maps-app en makkelijker video’s delen vanuit de YouTube-app. Ook nieuw was het kunnen up- en downloaden van bestanden met iTunes Bestandsdeling en ondersteuning van Bluetooth-toetsenborden.

Op de iPad kon je ook iPhone-apps gebruiken, die niet voor het grotere scherm waren geoptimaliseerd. Het resultaat was een enigszins opgeblazen, uitvergrote weergave (2x). Universele apps zijn zowel voor iPhone en iPad geoptimaliseerd.

Apple bleef nog de naam iPhone OS hanteren en zou er pas bij iOS 4 vanaf stappen. Dit gebeurde in juni 2010.