Vijf misverstanden over GPS
Veelgehoorde misverstanden over GPS
GPS is het satellietsysteem van de Verenigde Staten, waarmee je overal ter wereld kunt navigeren. De letters GPS staan voor Global Positioning System, maar de officiële naam is anders: NAVSTAR. Deze letters staan voor NAVigation Satellite Time And Ranging. Dit systeem maakte het voor het eerst mogelijk om vrijwel overal ter wereld te kunnen navigeren zonder dat je een kompas of internetverbinding nodig hebt. Lange tijd was GPS het enige satellietsysteem voor navigatie, totdat GLONASS (Rusland), Galileo (Europa) en BeiDou (China) op het toneel verschenen. Tegenwoordig spreken we vaak over GPS, maar de juiste term is GNSS, een parapluterm die alle genoemde satellietnavigatiesystemen omvat.
Er zijn heel wat misverstanden over GPS en in dit artikel hebben we een aantal verzameld:
- #1 GPS kost geld en dataverkeer
- #2 In de stad is de GPS-ontvangst beter
- #3 Door GPS weet iedereen waar ik ben
- #4 Buiten de bewoonde wereld heb je geen GPS-signaal meer
- #5 Als het regent werkt GPS minder goed
- Feit: De Amerikanen kunnen GPS uitschakelen
Misverstand 1: GPS kost geld en dataverkeer
Het gebruik van het GPS-systeem en soortgelijke systemen kost helemaal niets, ook niet in het buitenland. Je hoeft geen abonnement af te sluiten om gebruik te kunnen maken van de GPS-satellieten. De signalen wordt vanuit de satellieten naar aarde gestuurd, waar de signalen worden opgepikt door de GPS-chip in jouw iPhone of iPad. De enige kosten die je hoeft te maken om te kunnen navigeren zijn de kosten van de GPS-chip in jouw apparaat.
Navigatie-apps zoals die van TomTom en Navigon kunnen ook geld kosten, maar er zijn voldoende gratis alternatieven zoals Waze, Google Maps en Apple Kaarten. Die navigatie-apps kunnen wel dataverkeer veroorzaken door extra functies die ze bevatten, zoals:
- File-informatie. Deze informatie moet via een server opgehaald worden en kost dus dataverkeer. Ook moet je voor file-informatie soms betalen, bijvoorbeeld via een in-app aankoop vanuit je navigatiesoftware.
- A-GPS (Assisted GPS) is een methode om de locatiebepaling te verfijnen en te versnellen. Dit werkt met grondstations, waarbij data wordt binnengehaald.
Op de iPhone zorgt de locatiebepaling aan de hand van driehoeksmeting (mobiele masten en Wi-Fi-hotspots) ervoor dat snel een ruwe schatting van je locatie kan worden gemaakt, waarna de GPS-satellieten de nauwkeurige locatiebepaling doen. Heb je de dataverbinding in het buitenland uitgeschakeld, dan kun je nog steeds navigeren. De ondersteuning van A-GPS mis je, waardoor het iets langer kan duren voordat je exacte locatie kan worden bepaald.
Misverstand 2: Voor een goede GPS-ontvangst moet je in de stad zijn
Juist niet: in de stad ben je meestal omringd door hoge gebouwen. De beste ontvangst heb je buiten de bebouwde kom, op een plek waar vrij zicht op de hemel is. In dunbevolkte gebieden, op een onbewoond eiland en op plekken waar geen GSM-masten staan kun je nog steeds de signalen van de GPS-satellieten opvangen.
Een fix houdt in dat de GPS-signalen sterk genoeg zijn om je locatie nauwkeurig te bepalen. Kun je geen goede fix krijgen, zoek dan een grote open ruimte op, bijvoorbeeld een groot plein.
De GPS-ontvangst kan ook tegenvallen als je in het bos bent (dicht bladerdak), in een ravijn of kloof met hoge bergen rondom. Er is dan minder zicht op de satellieten zodat je minder snel het signaal van drie verschillende satellieten binnenkrijgt. Drie is de minimale eis om je locatie te kunnen bepalen.
Misverstand 3: Door GPS weet iedereen waar ik ben
Dit is maar gedeeltelijk waar. Het GPS-systeem zelf is eenrichtingsverkeer. Je ontvangt wel signalen van de GPS-satellieten, maar je kunt geen boodschappen terugsturen. Wat echter wel mogelijk is, is dat apps aan de hand van jouw GPS-locatie kunnen vaststellen waar jij bent. Daarna kunnen ze die locatie-informatie delen naar andere partijen zoals Facebook. De FBI en andere overheidsdiensten zouden die informatie ook kunnen opvragen bij de appmaker. Maar dit vindt plaats op het aardoppervlak, niet via de satellieten.
Gelukkig heeft Apple steeds meer maatregelen ingevoerd om het delen van je locatie te beperken. Zo moet je apps bewust toestemming geven om je locatie te mogen raadplegen. Ook krijg je regelmatig herinneringen met de vraag of je nog steeds je locatie wilt delen met een bepaalde app.
Er zijn ook toepassingen mogelijk waarbij je bewust je locatie wilt doorsturen, bijvoorbeeld bij Apple’s Zoek mijn vrienden, waarbij je jezelf en vrienden op de kaart kunt zien. Ook de Zoek mijn iPhone-functie van iCloud maakt gebruik van de locatie die via de GPS-satellieten is opgevraagd. Maar de GPS-satellieten zelf verzamelen zelf geen informatie van jou als gebruiker.
Als geheime diensten jouw locatie willen opsporen, zullen ze daar eerder de cellocatie van je mobiele telefoonsignaal voor gebruiken.
Misverstand 4: Buiten de bewoonde wereld heb je geen GPS-signaal meer
Ook dit klopt niet, het GPS-signaal is overal ter wereld beschikbaar. Waar je echter wel rekening mee moet houden, is dat je in het oerwoud, in de woestijn en andere afgelegen plekken geen GSM-signaal meer hebt en dus ook geen mobiel internet. Je hebt dan niets aan Google Maps en andere kaartdiensten die data van internet halen.
Gebruik daarom offline navigatie-apps of download vooraf het kaartmateriaal als je naar een plek met slechte mobiele dekking gaat. Je kunt dan ook zonder dataverbinding blijven navigeren. Vergeet ook niet een powerbank mee te nemen, want buiten de bewoonde wereld zijn er vaak geen stopcontacten.
Misverstand 5: Als het regent of als heel veel mensen in mijn omgeving een navigatiesysteem gebruiken, werkt mijn GPS minder goed
Ook dit is niet waar; je iPhone pikt de GPS-signalen net zo goed op wanneer het regent, stormt of mistig is. Verder is het systeem niet afhankelijk van het aantal gebruikers. Vergelijk het met signalen voor de FM-radio: de ontvangst wordt ook niet minder als iedereen in Nederland opeens naar de radio gaat luisteren.
Tenslotte nog een ander misverstand: GPS is iets anders dan GPRS. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat je de twee door elkaar haalt, maar toch gebeurt het wel eens. GPS gebruik je om te navigeren, GPRS is voor (relatief traag) mobiel internet.
En na alle misverstanden is het nu tijd voor een feit.
Feit: De Amerikanen kunnen het GPS-systeem zomaar uitschakelen
Dat klopt. In het verleden is dit ook wel eens gedaan, of is het signaal tijdelijk minder nauwkeurig gemaakt voor burgers. Het GPS-systeem is ontwikkeld door het Amerikaanse Ministerie van Defensie. In 1983 zorgde toenmalig president Ronald Reagan ervoor dat het systeem ook door burgers kon worden gebruikt.
Het verslechteren van het signaal gebeurt in tijden van oorlog, zodat Amerikaanse vijanden niet meer goed kunnen navigeren. Zelf hebben de Amerikaanse militairen op zo’n moment geen last van een slechter signaal. Dat komt omdat elke GPS-satelliet signalen uitzendt op twee frequenties: L1 en L2.
Het L1-signaal bestaat uit twee boodschappen: de C/A-code en de P-code. De C/A-code (Course Acquisition) is het signaal dat je als gewone consument kunt ontvangen. Militairen hebben een ontvanger waarmee ze ook de P-code kunnen ontvangen (P staat voor Precision). Op de frequentie L2 wordt ook de P-code verzonden. Militairen hebben daardoor altijd een alternatief achter de hand, wanneer één van beide signalen (L1 of L2) uitvalt.
Vandaar dat veel landen en regio’s zelf alternatieven voor het GPS-systeem hebben ontwikkeld of er nog mee bezig zijn. Voorbeelden zijn Rusland (GLONASS), Europa (Galileo), China en India. GPS-ontvangers zijn niet automatisch geschikt om signalen van deze alternatieve systemen te ontvangen.
Je vindt GPS-ontvangers in de iPhone, sommige iPads en de Apple Watch Series 2 en nieuwer. Ook komt GPS van pas als je Apple’s CarPlay gebruikt.
Taalfout gezien of andere suggestie hoe we dit artikel kunnen verbeteren? Laat het ons weten!