Argentinië verbiedt iPhone-verkoop om eigen economie te redden

Argentinië heeft de verkoop van elektronica zoals de Apple iPhone tijdelijk verboden. De maatregel is bedoeld om de economie van het land te stabiliseren. Het moet de stijgende inflatie tegenhouden en de koersverhouding tussen de pesos en de dollar weer in het gareel brengen. Om toch smartphones te kunnen blijven verkopen zouden fabrikanten als Apple en RIM fabrieken in Argentinië moeten bouwen, of overeenkomsten sluiten met lokale fabricagepartners. Misschien hoopt Argentinië dat Apple-partner Foxconn net als in Brazilië ook een fabriek in het buurland opent.

BlackBerry-maker RIM is al op zoek naar een lokale partner met productiefaciliteiten, zodat de verkoop kan doorgaan. Motorola, Nokia en Samsung hebben al dergelijke fabrieken en worden dus niet getroffen door de maatregel. De regio Tierra del Fuego blijkt favoriet voor de buitenlandse telefoonmakers. Dat heeft ermee te maken dat voor elektronische apparaten die in het buitenland worden gemaakt, al sinds 2009 een extra heffing geldt. Bovenop de normale 21% BTW moet ook nog eens 20,45% importheffing worden betaald. Niet dat deze maatregel veel heeft geholpen: sinds 2009 gaat het met de economie in Argentinië alleen nog maar verder bergafwaarts. Er vindt een kapitaalvlucht naar het buitenland plaats, er is minder vraag naar landbouwproducten en het land is afhankelijk van hoge overheidssubsidies.

In maart 2011 besloot het ministerie van industrie bovendien om de automatische importlicentie voor bepaalde smartphones in te trekken. Daardoor moesten Apple en RIM bij een nieuw toestel 60 tot 180 dagen wachten voordat ze toestemming kregen van de douane-autoriteiten om een toestel te verkopen. Desondanks bleven de iPhone en Blackberry populair. De nieuwe maatregel waarbij een compleet verkoopverbod geldt, maakt het wel een stuk lastiger.

Apple verkoopt in Argentinië de iPhone via operator Claro. Die toont nog wel de iPhone op de website, maar biedt geen koopmogelijkheid.