“Kun je er ook mee bellen?”
Laatst zat ik in een trein, naar Amsterdam. Aangezien het vanuit Nijmegen enige tijd duurt voordat je kan zwaaien naar mensen achter tralies in de Bijlmer en naar mensen die bij de warmtepaal op Amsterdam Amstel staan, had ik mijn iPhone volledig opgeladen en was ik vol goede moed met een zak drop en mijn iPhone in mijn hand in de trein gaan zitten.
Toen ik eenmaal voorbij Arnhem was, leek het me wel verstandig om eens wat spelletjes te gaan spelen. De twintig minuten die zich voor deze ingeving bevonden had ik namelijk gevuld met twitteren (“Ik zit in de trein en er zit een dikke vrouw tegenover me”) en lezen wat er zoal gebeurde in de wereld terwijl er een dikke vrouw tegenover me zat.
Dus ik ging spelletjes spelen. Nu faal ik op zich best wel hard op het gebied van spelletjes, want al mijn vrienden die mijn iPhone vijf minuten in handen hadden verbeterden al mijn highscores met moeiteloosheid, dus ik nam me voor om me eens keihard die highscores in te duwen. Tot zover.
Net toen ik bijna dat stomme mannetje van DoodleJump op een niveau had gekregen waar ik tamelijk tevreden over was, kwam er een vrouw naar me toe lopen. Direct dacht ik aan het moment of fame dat volgens mij iedereen wel eens krijgt als diegene een foto van zichzelf op internet zet, maar direct daarna veranderde ik mijn beeld. De vrouw was 50+. Vrouwen van 50+ lezen geen weblogs of stukjes van veertienjarigen, zo veronderstelde ik.
De vrouw kwam naast me zitten – ik deed heel nonchalant en ging fijn door met mijn spelletje, toen de vrouw opeens “Sorry, mag ik jou iets vragen?” zei.
– “Natuurlijk!”
– “Dat wat je in je hand hebt, dat is een aaaifoon?”
– “Ja, dat is er een!”
– “Aha… Het klinkt natuurlijk een beetje raar, maar zou ik er even mee kunnen spelen? Sinds kort ben ik helemaal fan van mobiel internet en ik denk er over om een iPhone aan te schaffen…”
Hoewel ik natuurlijk direct zei dat ze m’n iPhone wel even mocht, was ik enigszins met stomheid geslagen. Een vrouw die ik minstens vijftig schatte viel voor een iPhone. Een iPhone! En zo gaf ik dus mijn iPhone en zat ze de vijf minuten die daarop volgden druk te spelen met mijn iPhone. “Oh, sjees, dat is wel mooi zeg.” “Je kunt er zelfs mee e-mailen!” “En je kunt er ook mee bellen?”
De man die in de trein normaal de naam van het station wat nabij is oproept, riep “Station Veenendaal-De Klomp”. De vrouw schrok op.
– “Oh, ik moet hier uit!”
– “Nou, uh, u heeft er klaarblijkelijk van genoten?”
– “Jazeker, ik ben overtuigd!”
– “Dat is fijn.”
– “Nou, dag!”
En zo liep de vrouw de coupé uit. Ik zag haar op het perron. Ze verdween. De trein reed verder, steeds verder. Mijn iPhone was nog warm van de handen van de vrouw die dus mijn iPhone uitprobeerde en er jubelende kreten over uitsprak en vervolgens opeens weg was.
Dit is de tweede column van Rutger de Quay (1995), onze nieuwe columnist die elke vrijdagmiddag zal verhalen over zijn persoonlijke belevenissen met zijn iPhone. Rutger won met zijn weblog Koekjesfabriek.com in 2009 een DutchBloggie-award voor het “Beste Persoonlijke Weblog”. Buiten dat speelt hij ook nog een brave scholier in de richting VMBO-T.
Foto: NS-website
Taalfout gezien of andere suggestie hoe we dit artikel kunnen verbeteren? Laat het ons weten!
Reacties: 184 reacties