Twee productintroducties vergeleken: Wii en iPhone
De Nintendo Wii en de Apple iPhone waren voor de introductie al een hype. Hoe de twee betrokken bedrijven dat succes hebben afgehandeld laat zien hoe Japanse en Amerikaanse productintroducties van elkaar verschillen.
Toen de Wii in november 2006 werd gelanceerd, was het meteen een hit. Het product is vernieuwend, je komt fysiek in beweging en wat ook bijzonder is: het is de goedkoopste gameconsole vergeleken met de twee concurrenten Xbox 360 en Playstation 3. De twee andere gameconsoles bevatten dure componenten en worden met verlies verkocht. Bij de Wii wordt vanaf het begin winst gemaakt. Het probleem is alleen: de Wii is moeilijk te krijgen. Je kunt niet zomaar een speelgoedwinkel binnenlopen en eentje kopen.
Bij de Apple iPhone is dat anders: ook een vernieuwend product, maar met het verschil dat je met gemak eentje kunt kopen. Het was niet nodig om in de rij te wachten: wie op zaterdag 30 juni naar een Apple Store of AT&T in de VS ging, kon er zo eentje meenemen. Waarom lukt het Apple wel en Nintendo niet? Het ligt niet aan schaarste van onderdelen, maar aan Japanse arrogantie: het was beter om de markt te laten wachten en de ‘buzz’ zo lang mogelijk te laten voortduren. Apple is ook arrogant, maar beseft dat ze in een veeleisende markteconomie zitten, waar mensen nu alweer uitkijken naar een volgende versie van het product. Hoe makkelijker mensen kunnen kopen, hoe meer geld er te verdienen valt. Blijkbaar heeft Nintendo al genoeg verdiend.
Taalfout gezien of andere suggestie hoe we dit artikel kunnen verbeteren? Laat het ons weten!
Reacties: 0 reacties